Autonomie
Zelluf doen! Iedere ouder, iedere grootouder en iedereen die met jonge kinderen werkt, herkent dit. In ieder kind zit een sterke drang naar autonomie.
In volwassenen ligt deze drang soms begraven onder een flinke laag “ik kan het toch niet”, “wie zit er op mij te wachten” of “wat zullen … er wel niet van denken”.
Op de stippellijn kun je vrij invullen aan wiens verwachtingen je diep van binnen toch nog altijd wilt voldoen. Aan die van je vader, je moeder, je kinderen, andere familie, je partner, je vrienden, je baas, je collega’s, de buren et cetera.
Die verwachtingen beginnen al heel vroeg in je leven. In het gezin waar je opgroeit, door het schoolsysteem en door wat ‘normaal’ is.
Omdat we als mens het langst van alle diersoorten afhankelijk blijven van onze opvoeders, zijn we meesteraanpassers. Dit is handig om te overleven, maar ook belemmerend om te leven.
Autonomie op het werk
In deze tijd van verregaande digitalisering en robotisering hebben werkgevers geen behoefte aan aanpassers of overlevers, maar aan professionals.
Aan nieuwsgierige, proactieve, probleemoplossende, communicatief vaardige mensen met zelfkennis en met de bereidheid om op zichzelf te reflecteren en zich verder te ontwikkelen.
Aan mensen die intrinsiek gemotiveerd zijn om het beste uit zichzelf en uit de samenwerking met anderen te halen.
Daniel Pink beschrijft in zijn boek ‘Drive’ treffend wat intrinsieke motivatie inhoudt. Dit boek behoort nog altijd tot mijn favorieten en autonomie is een van de drie pijlers van intrinsieke motivatie.
Maar als autonomie van nature in ieder mens zit, anders had je nooit leren lopen, hoe is het dan mogelijk dat werkgevers nu zoveel moeite moeten doen om autonomie in medewerkers te stimuleren?
Waarom is intrinsieke motivatie niet voor iedereen een automatisme? Waarom worden er nog steeds wortels en stokken gebruikt om te belonen en te straffen?
Wil jij ook hulp bij het terugvinden van jouw autonomie, klik dan hier.